Een goede start!

Gepubliceerd op 6 juni 2025 om 15:42

 

In deel 1 hebben we geleerd hoe belangrijk leefomstandigheden zijn voor de gezondheid van een dier (genetica versus epigenetica). Dat betekent dat je dus invloed uit kunt oefenen op de goede start van het dier en hoe het dus het leven tegemoet gaat treden. Er zijn zoveel dingen om aan te denken, ik pik er een paar uit waar je misschien nog niet aan gedacht hebt.

Het belang van gezonde ouders

Het mag duidelijk zijn dat fokken begint met gezonde ouderdieren. Een gezonde eicel en gezonde zaadcel geven een grotere kans op gezonde kinderen. Dat zijn dus ouders met een gezond pakketje genen, maar ook ouders die een gezonde fysieke en mentale veerkracht hebben en een fijne basis hebben. Een gezonde functionele bouw van het dier is daarbij ook belangrijk.

Een moeder met stress tijdens de dracht heeft gevolgen

Als een moeder stress heeft wordt dat overgegeven op het ongeboren kind. Een kind kan dan afgesteld worden op bijvoorbeeld een hoger cortisol gehalte. Het gevolg kan zijn een kind dat een verhoogd risico heeft op angstig gedrag en een verminderde stressbestendigheid.
Daarnaast: chronische stress onderdrukt het immuunsysteem van de moeder. Dit heeft ook invloed op de aanleg van het immuunsysteem van het kind. Chronische stress heeft ook invloed op het microbioom. Het veulen of pup krijgt het microbioom van de moeder mee tijdens de geboorte en het zogen. En zo start het dier met een microbioom dat van onvoldoende kwaliteit is. Het microbioom speelt een centrale rol in het immuunsysteem. Daarnaast speelt het microbioom een grote rol bij gedrag (via de nervus vagus en neurotransmitters).

Sociale interactie

Zowel paarden als honden zijn sociale dieren. Ze zijn genetische en evolutionair gezien afgesteld op sociale contacten. In het wild zorgt niet alleen de moeder voor het veulen of de pup, maar de hele kudde of roedel. Het geeft een gedeelde verantwoordelijkheid die rust kan geven aan de moeder. Maar helaas zien we dat de meeste veulens en puppy’s opgroeien met alleen hun moeder. Je kunt je voorstellen dat dat stress kan geven bij de moeder. Er is geen sprake van co-regulatie* (polyvagaal theorie). Ze is in haar eentje verantwoordelijk voor het veulen of pups en kan met haar onzekerheden nergens terecht. Hopelijk heeft de moederhond dan een stabiele baas die haar kan helpen, maar met merries is dat vaak al niet aan de orde omdat eigenaren meer op afstand zijn. Dit kan stress geven bij het moederdier met ook gevolgen voor de stabiliteit van het veulen of de pups. Als ze zichzelf niet zeker voelt kan ze die zekerheid ook niet doorgeven aan haar nakomeling. 
Daarnaast hebben de meeste veulens en pups de eerste weken/maanden geen contact met andere soortgenoten (behalve dan de eventuele nestgenoten bij honden). En leren dus alleen van hun moeder. Terwijl de dieren eigenlijk zijn ‘ontworpen’ om op te groeien in een kudde of roedel, waarbij alle leden een rol hebben in de opvoeding.

*Co-regulatie betekent: je leert omgaan met spannende, nieuwe of stressvolle situaties via de aanwezigheid en geruststelling van anderen. Dit is essentieel voor gezonde hechting en emotionele stabiliteit.

Met je voetjes op de aarde

Spelen, rollen en liggen op aarde verrijkt het microbioom – de populatie micro-organismen in en op het lichaam – die een sleutelrol speelt in weerstand, huid- en darmgezondheid én gedrag. Een goede start vraagt dus meer dan een warme stal of werpkist.
Voor zowel pups als veulens is het belangrijk dat ze buiten kunnen spelen. Voor het microbioom/darmflora zoals hierboven genoemd, maar ook om te kunnen ontdekken, zelfvertrouwen te krijgen, te weten waar grenzen liggen enz. Vergeet ook het belang van zonlicht niet voor ontwikkeling van jonge dieren.

Het microbioom wordt natuurlijk door meer factoren gevormd dan alleen in aanraking komen met aarde. Denk ook aan gevarieerde voeding, contact met andere dieren en mensen, variatie in omgeving.

Een liefdevolle omgeving

Een jonge hond of veulen floreert in een voorspelbare, plezierige, veilige omgeving. Niet socialisatie in de zin van ‘veel prikkels’, maar juist in de zin van rust, duidelijkheid, warmte en contact. De ervaring: ik hoor erbij, ik ben veilig, ik word begrepen. Waren de eerste maanden chaotisch, pijnlijk of eenzaam? Dan is dat geen stabiele bodem voor groei. Verbinding gaat voor training (connection before concept); eerst samen een goede relatie opbouwen voordat je allerlei dingen gaat vragen van een dier. 

Het veel te vroeg afspenen van veulens en te vroege overdracht aan nieuwe baasjes is hierbij ook een belangrijke factor! Besef dat je als nieuwe eigenaren veel te compenseren hebt als je dier in de eerste maanden een onveilige omgeving heeft gehad of een traumatische ervaring heeft doorgemaakt.

En dan: castratie/sterilisatie – een bewuste keuze?

Vroeg castreren of steriliseren is gebruikelijk, maar nieuwe inzichten laten zien dat dit niet altijd zonder gevolgen blijft.  Geslachtshormonen regelen véél meer dan alleen voortplanting. Te vroeg wegnemen ervan wordt o.a. in verband gebracht met: verhoogd risico op obesitas en orthopedische problemen (zoals kruisbandproblemen, heupdysplasie), stijging in bepaalde kankers, hormonale en auto-immuunstoornissen, schildklierproblemen en cognitieve achteruitgang en gedragsveranderingen.

De duur van blootstelling aan natuurlijke hormonen blijkt juist beschermend te zijn. Laat castratie/sterilisatie dus geen standaardkeuze zijn, maar een zorgvuldige afweging. Kies – als het echt nodig is – voor een zo laat mogelijk moment en, indien mogelijk, voor methoden waarbij hormoonproducerende organen (zoals de eierstokken of testikels) intact blijven.

Wat nog meer?

Ik heb het nu nog niet gehad over voeding, beweging, medicatie, enz. Die komen in andere artikelen nog wel een keer terug. Waar het nu om gaat is dat je beseft dat een dier geen blanco blad is als het ter wereld komt. Dat de start een belangrijk deel van het leven van het dier is. En dat je als fokker en eigenaar mede kunt bepalen hoe dat blad beschreven wordt: jij hebt invloed op de gezondheid van je dier! De ouders en de eerste maanden zijn daarbij belangrijk. En uiteraard kun je daarna ook nog invloed uitoefenen op de gezondheid van het dier. 

 

Een goede start is geen kwestie van alleen geluk – het is een samenspel van voeding, omgeving, sociale structuur en emotionele veiligheid die samen de fysieke en emotionele gezondheid van het dier vormen.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.